Er is niets heerlijkers dan je kennis over te dragen aan een enthousiaste volgende generatie. In dit geval bedoel ik Anouk en Earl, twee zeer bevlogen en leergierige chefs in de dop. Zij en ik: jong geleerd, oud gedaan.
Gedurende drie sessies, verspreid over twee bezoeken aan de Lier, hebben we drie gerechten bereid: mosterdsoep, lasagne en saucijzenbroodjes.
De mosterdsoep is het eerste gerecht dat ik ook hun moeder heb leren bereiden. Mijn recept is geïnspireerd door hoe deze werd bereid door “de bejaardenkok” zoals wij hem oneerbiedig noemden in Lommerrijk. Niet zozeer omdat hij zelf oud was, maar meer omdat hij werkte in een zorginstelling. Sorry Geert. Er werd eerst ui gefruit en daaraan toegevoegd witte wijn, mosterd, kalfsglace en room. Uiteraard in de juiste volgorde toegevoegd en met gepaste inkooktijden tussendoor. Geduld is een belangrijk onderdeel van de bereiding van mosterdsoep.
De lasagne was tevens een succes. Het begint met de saus. Goed gehakt, mag wel een beetje vet bevatten (vet is smaak, zegen de jongens thuis altijd). En veel verse groenten. En natuurlijk rode wijn, die je even in laat koken met het gehakt.

In een lekkere, traditionele lasagne mag tomaat niet ontbreken.

Zelfgemaakte pasta is niet voor iedereen weggelegd, dus wij onnozelaars zullen altijd moeten puzzelen met die kant en klaar bladen die nooit in één keer passen.

En ’s avonds hebben we het lekker opgegeten.
De volgende dag was het tijd voor de saucijzenbroodjes. We moesten Earl er voor wegtrekken bij IJsbrand en Bram, maar dat had hij geloof ik uiteindelijk geen spijt van.
In tegenstelling van wat ik beweerde bij de lasagne, gebruik ik in de saucijzenbroodjes zo mager mogelijk gehakt. Het vet loopt er anders toch maar uit. Dit had ik meegenomen van mijn eigen slager van Raalte in Lutten.
Het maken van saucijzenbroodjes is zo simpel, ik kan de foto’s wel het verhaal laten vertellen.







Nou, dit is pas jong geleerd, oud gedaan.
Tot de volgende keer, Anouk en Earl!